Wormen bij leghennen: naar een duurzame aanpak

Wormbesmettingen op legbedrijven worden doorgaans aangepakt met chemische bestrijdingsmiddelen. Voor een duurzame veehouderij is het gebruik van deze middelen minder gewenst, omdat het altijd een risico op residuen geeft en ook het bodemleven in uitlopen en oppervlaktewater kan aantasten. De vraag is echter hoe je wormen de baas kunt zonder of door veel minder gebruik van chemische middelen. 

Uit onderzoek is naar voren gekomen dat koppels waar frequente chemische bestrijding toegepast wordt, lang niet altijd lager in wormbesmettingen zitten dan koppels waar deze middelen minder gebruikt worden. Er speelt dus meer! Hygiëne en natuurlijke weerstand van de hennen zijn belangrijke factoren. 
Vanwege de wachttermijn die geldt voor de biologische sector als het gaat om chemische wormbestrijding, is de interesse in alternatieve middelen daar groot. Een dergelijke stok achter de deur ontbreekt weliswaar voor reguliere bedrijven, maar de verwachting is dat ook daar het gebruik van chemische middelen in de toekomst met beperkingen te maken krijgt. De werkzaamheid en toepassing van veel alternatieve middelen is nog onbekend of onvoldoende onderzocht. 

Onderzoek naar oorzaken en alternatieven

WUR is samen met het LBI, PEC en diverse dierenartsenpraktijken een onderzoek gestart om meer zicht te krijgen in factoren die van invloed zijn op de mate waarin wormbesmettingen optreden. Daarbij is het de bedoeling om de wormbesmettingen op 100 legbedrijven te monitoren via wormeitellingen in de mest. De uitslagen worden gelinkt aan de technische resultaten en het management. De toepassing van chemische en natuurlijke bestrijdingsmiddelen alsmede weerstandsverhogende middelen wordt hierbij nadrukkelijk meegenomen, maar ook de diverse hygiënemaatregelen tijdens en tussen legrondes worden in kaart gebracht. Uit deze gegevens zoeken we oorzaken voor het gegeven dat wormbesmettingen op het ene bedrijf meer een probleem vormen dan op het andere bedrijf. Bij het koppelen van alle informatie wordt ook gekeken welke parameters gebruikt kunnen worden om de mate van wormbesmetting te voorspellen. In dat kader wordt onder andere de eikwaliteit onderzocht. 

Handvatten voor de pluimveehouder

Uiteindelijk zal dit project moeten leiden tot een praktische lijst van managementstrategieën die de pluimveehouder bruikbare handvatten geeft om de wormbesmetting op zijn bedrijf tot een minimum te beperken met zo min mogelijk gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Dergelijke strategieën bestaan uit een combinatie van preventie, monitoring en ingrijpen met alternatieve en/of chemische middelen bij een bepaalde drempelwaarde van wormeitjes en/of in combinatie met gezondheids- of productiekenmerken. Een eerste indruk van welke natuurlijke middelen effect hebben, zal ook uit dit project naar voren komen.

Meedoen?

Er is nog plaats voor nieuwe deelnemers; bedrijven met scharrel/voliere-systemen met of zonder buitenuitloop. Aanmelden kan bij Thea van Niekerk (Wageningen University & Research)