Gezonde en duurzame voeding bij de jeugd

Omdat smaakvoorkeuren zich vooral op jonge leeftijd ontwikkelen, zijn jonge kinderen een belangrijke doelgroep voor het aanleren van een gezond eetpatroon. Kinderen moeten een nieuwe smaak soms wel 8 tot 10 keer proeven voordat ze die accepteren. Jong aangeleerd gezond eetgedrag leidt op latere leeftijd tot een gezondere leefstijl en een lager risico op welvaartsziekten zoals diabetes.

Het aanleren van gezond een duurzaam eetgedrag is niet altijd makkelijk. Bij kinderen is het eetpatroon echter nog goed te sturen. Het is dan wel belangrijk dat hun sociale en fysieke leefomgeving bijdragen aan gezond leren eten. Plekken waar kinderen en jongeren veel komen, zoals de kinderopvang en school kunnen hierin ondersteunen. Ook vanuit de wijk waar kinderen en jongeren wonen kan het aanleren van gezond eetgedrag worden gestimuleerd.

Kinderdagopvang

Het kinderdagverblijf is bijvoorbeeld een ideale plek om groente- en fruitconsumptie bij jonge kinderen te stimuleren, vanwege het grote bereik, de educatieve omgeving en het rolmodel dat andere kinderen en pedagogisch medewerkers vervullen. Vanuit eerder onderzoek is het bekend dat groente- en fruitconsumptie bij kinderen gestimuleerd kan worden door deze producten vaker aan te bieden. Er zijn ook aanwijzingen dat kinderen dankzij het ‘spelen met eten’, meehelpen met koken, meehelpen in een moestuin of op andere een speelse manier bezig zijn met voedsel, gestimuleerd worden om meer groente en fruit te consumeren. Er zijn echter nog weinig praktische methoden beschikbaar voor kinderdagverblijven om met kinderen aan de slag te gaan met groente en fruit. Het Louis Bolk Instituut heeft samen met het Wageningen University & Research, kinderdagverblijven, telers, leveranciers en andere partijen gekeken wat praktische methoden zijn voor kinderdagverblijven om jonge kinderen te stimuleren meer groente en fruit te eten. Dertien kinderdagverblijflocaties in heel Nederland implementeerden ten minste een van de vijf kansrijke strategieën voor een periode van 10-12 weken. Pedagogisch medewerkers vonden de methoden over het algemeen plezierig en makkelijk om in te zetten én goed in te passen in hun dagelijkse bezigheden. Daarnaast gaven ze aan dat kinderen eerder bereid waren om groente en fruit te proeven en ze meer plezier beleefden bij het eten van groente. Ouders waardeerden de inspanningen van de kinderdagverblijven om het eten van groente en fruit aan te moedigen en een kleine groep ervaarde zelfs positieve effecten thuis. De resultaten van dit onderzoek zijn te vinden in dit wetenschappelijke artikel en deze factsheet.

Buitenschoolseopvang

Naast de kinderdagverblijven onderzocht het Louis Bolk Instituut ook in hoeverre de buitenschoolse opvang (2021 en 2022) een geschikte omgeving is voor het bieden van voedseleducatie en evalueerde ‘de Gezonde Smikkelweken’ van Spoony op uitvoerbaarheid en ervaren effectiviteit. De resultaten uit zowel de pilot als de landerijke uitrol laten zien dat de Gezonde Smikkelweken succesvol zijn ontvangen. De BSO-medewerkers zijn over het algemeen positief over de Gezonde Smikkelweken en bijna unaniem positief over het vaker willen inzetten van de Gezonde Smikkelweken. De ervaringsgerichte activiteiten zijn een geschikte vorm van voedseleducatie voor op de BSO en blijken een veelbelovende manier om ook de thuissituatie te bereiken. Het persbericht over dit onderzoek vind je hier.

De school

Een andere locatie om gezond eetgedrag te stimuleren, is de school. Op de basisschool en middelbare school brengen kinderen en jongeren van verschillende achtergronden veel tijd met elkaar door en ontwikkelen zij kennis, vaardigheden en positief gedrag. Daarnaast vormen leerkrachten krachtige rolmodellen voor de leerlingen. Dat maakt de school een geschikte omgeving voor voedseleducatie en het aanbieden van gezond en duurzaam voedsel. Het Louis Bolk Instituut doet onderzoek naar de effectiviteit en implementatie van diverse voedseleducatieprogramma’s op scholen en naar het aanbieden van een gezonde lunch op de basisschool en middelbare school.

Speciaal (basis)onderwijs

Ook in het speciaal onderwijs is het erg belangrijk dat er veel aandacht is voor gezond eten, omdat het aantal kinderen met overgewicht daar aanzienlijk hoger is dan in het reguliere onderwijs. Voor deze kwetsbare groep is een passende voedseleducatie-aanpak dus van groot belang. Toch zijn er nog maar heel weinig geschikte programma’s voor deze scholen. Het ontwikkelen van nieuw lesmateriaal of het aanpassen van bestaand lesmateriaal aan het niveau en de belevingswereld van de leerlingen is hard nodig, geven leerkrachten en medewerkers aan. Bij voorkeur in de vorm van praktijkgerichte activiteiten die geïntegreerd worden in bestaand onderwijs. Het Louis Bolk houdt zich bezig met het in kaart brengen van de behoeftes en haalbare kansen voor voedseleducatie en het evalueren van diverse lesprogramma’s in het speciaal (basis)onderwijs. Lees hier meer over dit project of bekijk de factsheet en het rapport.  

De wijk

Ten slotte is de leefomgeving in de wijk waar kinderen wonen kansrijk om kinderen te ondersteunen met gezond eten. Daarin spelen zowel de fysieke leefomgeving als de sociale leefomgeving een belangrijke rol. Juist ook in wijken waar gezondheidsachterstanden zijn en ouders minder in staat zijn gezond eetgedrag vanuit huis aan hun kind mee te geven. Zie hiervoor ook het project Toegankelijker maken van gezonde voeding.